Skip to main content
  maandag, 08 juni 2015
  0 Replies
  2.8K Visits
  Subscribe
Autorijden in de bergen
Tijdens de Vierlandenrit rij je door grotendeels door de Ardennen en de Eiffel.
Dat betekent dat je te maken krijgt met het rijden in de bergen.
Als je geen of weinig ervaring hebt met het rijden in de bergen kunnen de onderstaande aanwijzingen erg nuttig zijn.

Vergeet het Nieuwe Rijden, bergop moet u toeren draaien
Veel Nederlanders komen op vakantie een helling of een bergweg tegen. Hoe rij je nu het beste in heuvels en bergen, om te voorkomen dat je strandt met een oververhitte motor, kapotte koppeling of schroeiende remmen?

Bergop
Schakel bergopwaarts niet te snel in een hoge versnelling. Hou de motor lekker op toeren: pakweg 3000 tot 4000 toeren, afhankelijk van de auto. Laat 'm vooral niet in een te hoge versnelling bergopwaarts zwoegen want dan wordt de motor zwaar belast met minder koeling. Een goede vuistregel: als je het gas intrapt, moet de auto nog kunnen versnellen. En dat is dan ook meteen de goede versnelling voor als je dezelfde helling andersom - dalend - rijdt.

Vergeet Het Nieuwe Rijden
70 of 80 rijden in z'n vijf? Prachtig en heel erg zuinig in vlak Nederland met een lege auto, maar niet op vakantie. Zelfs een helling op de Franse Péage of de Duitse Autobahn kan met een overvolle auto met gezin en bagage al teveel zijn: de motor loopt warm of begeeft het. Veel Nederlanders komen zo met pech te staan. Laat de auto dus niet in z'n vijf omhoog zwoegen, maar schakel terug naar de vierde of derde versnelling of zelfs nog lager en draai meer toeren.

Optrekken
Probeer de koppeling te ontzien bij optrekken vanuit stilstand op een helling. Zorg voor een zo kort mogelijk 'slipmoment', want een slippende koppeling is de oorzaak van slijtage, warmteontwikkeling en in het ergste geval een verbrande koppelingsplaat. Moet u vanuit stilstand een steile helling op dan is het beter de wielen te laten doorspinnen dan de koppeling vroegtijdig aan z'n einde te helpen. Dat bereik je door veel gas te geven en de koppeling ineens los te laten. De banden maken dan wel een hoop herrie, die je voor lief moet nemen.

In files op een (lichte) helling ontstaan ook vaak problemen met de koppeling door het aantal keren dat er moet worden opgetrokken. Probeer dat te beperken door de afstand op uw voorligger iets groter te laten worden en het gat in één keer te overbruggen, of door te spelen met de ruimte zodat u zoveel mogelijk ìn de versnelling kan doorrollen. En dan wel met de voet van de koppeling...

Warme motor
Let op de temperatuurmeter. Loopt de motor warm? Schakel dan terug en draai meer toeren (zodat de waterpomp en ventilator sneller gaan draaien). Zet de airco uit (zodat de motor meer van de koeling kan gebruiken) en eventueel kachel en blower vol aan om overtollige warmte af te voeren. Loopt de auto nu nóg warm? Dan stoppen en laten afkoelen.

Omlaag
Omlaag rijdt u in dezelfde versnelling als omhoog. Dus bent u op een bergweg in de tweede versnelling omhoog gekomen, dan ook in de tweede versnelling diezelfde weg weer naar beneden. De auto remt zo op de motor en dat spaart de remmen. Gaat u steeds te hard, dan terugschakelen, zodat u meer op de motor remt. Hier geldt de omgekeerde vuistregel: als je je voet van het gas haalt, moet de auto vaart minderen. Zeker met een caravan is dit van groot belang. Ook op een lange snelweghelling kan terugschakelen van vijf naar vier of zelfs drie of twee nodig zijn om te remmen op de motor en de remmen te sparen. Op een steile helling kan het voorkomen dat je met de caravan aan de haak zelfs het beste in zijn 1 naar boven of naar beneden kunt gaan.

Moet je veel bijremmen, probeer dan de rem niet continu ingedrukt te houden. Beter even, bijvoorbeeld voor een bocht, heel hard remmen, in ieder geval terugschakelen en dan de rem weer los, zodat deze af kan koelen. Waar caravanners speciaal op moeten letten is dat de remmen van de aanhanger niet te heet worden, doordat hij constant een beetje oploopt. Daar kunnen ze zelfs roodgloeiend van worden, en daarmee is hun remkracht natuurlijk weg. Mocht dat gebeuren, dan is stoppen bij de eerste gelegenheid en laten afkoelen het devies.

Remlichten
Vaak gezien: Nederlanders die de hele afdaling met hun remlichten aan rijden. Ze rijden in een te hoge versnelling en remmen daardoor niet voldoende op de motor. De remmen gaan stinken, worden roodgloeiend en kunnen hun remkracht verliezen. Terugschakelen en meer op de motor remmen.

Projectiel
Rij nooit in z'n vrij bergaf, u bent dan een ongeremd projectiel, levensgevaarlijk. Sommige mensen remmen wel op de motor, maar trappen af en toe de koppeling in om wat sneller te gaan. Dit is beroerd voor de auto en gevaarlijk bovendien.

Automaat
Rijdt u automaat? Kies dan - zowel bergop als bergaf - voor één van de speciale bergversnellingen, meestal gewoon aangeduid met 1,  2 of 3.In D (Drive) schakelt de auto bergop te snel door en remt hij bergaf niet op de motor. Let op: in bijvoorbeeld 3 blijft de auto niet in de derde versnelling. Hij heeft dan nog drie versnellingen over. En in 2 twee. Alleen in 1 heeft hij er maar één. Op de snelweg kan even terugtikken naar 3 veel extra power geven, en het kost minder brandstof dan de kick-down gebruiken.

Tegenliggers
Stijgend verkeer heeft op een smal bergweggetje meestal voorrang op dalend verkeer, want het kan lastiger weer op gang komen als het stilvalt. Is de situatie erg ingewikkeld? Dan moet degene die het makkelijkst kan uitwijken dat doen.

Inhalen
Langzaam verkeer geeft vaak met het knipperlicht naar rechts aan dat de weg vrij is en dat u kunt inhalen. Andersom: hangt er een hele sliert (snellere) auto's achter u, stop dan even op een uitwijkplaats. U rijdt daarna relaxter verder.

Bij het inhalen van een fietser moet u in de bergen richting aangeven. Ga ruim om de fietser heen, want een bergopwaarts zwoegende fietser wil nog wel eens slingeren.

Parkeren
Vertrouw bij steil parkeren niet alleen op de handrem, zet de auto ook in de eerste versnelling of beter nog de achteruit. Een steen achter de wielen helpt ook. Draai met het stuur de voorwielen zodanig, dat als de auto toch zou gaan rollen, hij tegen een obstakel tot stilstand zal komen.

Tunnels
Veel bergwegen hebben korte, vaak onverlichte tunnels. Doe het dimlicht aan en rij rustig, de overgang van felle zon naar de donkere tunnel is groot. Schrik niet: in veel bergtunnels druipt er water van het plafond. Motorrijders moeten zich bewust zijn van het feit dat je bij tunnels je zonnebril snel af moet kunnen zetten en opbergen.

Vallend gesteente
Wees op uw hoede als er gevallen stenen op de weg liggen, op zo'n plek valt vaak meer. Stop daar niet en rij er ruim omheen.

Spiegels
Handig: in onoverzichtelijke bochten hangt vaak een bolle spiegel, die een blik om de hoek gunt.

Bron: ANWB
Er zijn nog geen antwoorden op dit bericht.
Wees een van de eersten om op dit bericht te reageren!